Romans - Gezel in marmer Anjet Daanje
interpreteren…’
‘Dus het heeft geen eenduidige betekenis,’ conclu-
deert Norbert Wissink snel, voordat Gösta aan een nieuwe, lange, theoretische verhandeling kan begin-
nen. ‘U maakt maar wat, in de hoop dat de mensen die ernaar kijken er wat moois van zullen maken.’
‘Natuurlijk niet.’ Nan hoort aan Gösta’s stem dat hij beledigd is. ‘Mijn werk heeft een uitgesproken eigen betekenis, maar wat die precies inhoudt hoeft niemand uitgelegd te krijgen. Het is net als met gevoelens, die zijn ook mooier en duidelijker zolang je ze niet benoemt.’
‘U bedoelt dat iedereen direct ziet wat de bedoeling van uw beeld is?’
‘Precies,’ beaamt Gösta zelfverzekerd, ‘en als u mij niet gelooft dan nemen we de proef op de som. Ik wijs twee willekeurige mensen in de galerie aan, en vraag hun wat mijn sculptuur volgens hen symboliseert.’
Norbert Wissink lacht. ‘Goed. Maar ik wil die twee mensen wel zelf uitkiezen.’
Nan pakt onopvallend Gösta’s hand en knijpt erin
om zijn aandacht te trekken. Hij werpt een vluchtige blik op haar. Zij schudt haar hoofd. Maar in plaats van dat hij zich voor een flater laat behoeden, is hij gepikeerd door haar gebrek aan vertrouwen in zijn werk, en stemt met het voorstel van de kunstrecensent in.
Norbert Wissink speurt de galerie af, op zoek naar de twee aanwezigen die het minst gemeen hebben. Uiteindelijk kiest hij voor een gedistingeerde man in een maatpak met een sigaar in zijn hand, en de jonge serveerster die met een dienblad vol glazen wijn en vruchtensap rondgaat. De gedistingeerde man kijkt lang en bestudeerd naar Vorm met gat IV. Om te tonen dat hij verstand heeft van kunst, legt hij omstandig uit dat het beeld over de tegen-
strijdige, niet met elkaar te verenigen verlangens van de mens verhaalt. Het gat staat voor de vrijheid, terwijl de vorm die het gat omcirkelt de intimiteit van een omhelzing symboliseert; twee omstandigheden die niet gelijktijdig te verwezenlijken zijn.
II-129 II-130