Romans - jl. Anjet Daanje
Klik hier om een pdf-file te downloaden met daarin nog uitgebreidere achtergrondinformatie over jl., zoals een stamboom, foto’s, krantenartikelen, oude ANP-berichten, televisiefragmenten, oude weerberichten en nog vele andere bronnen die Anjet Daanje bij het schrijven van jl. gebruikte.
———
Fragment (blz. 20-25)
‘Je zal maar met zo’n man getrouwd zijn,’ zei Roos tegen Finn terwijl ze samen op de divan in Juno’s kinderkamer lagen. Hij was stil en tevreden, met zijn handjes betastte hij haar gezicht. Hij lachte naar haar, zij lachte naar hem. Wat was het toch een lief jongetje.
Ze vertelde hem dat Armstrong en Aldrin, en ook Collins die nu helemaal alleen in de Columbia rond de maan cirkelde, vrouw en kinderen hadden, net als zijn eigen papa. Ze hadden vijf dagen geleden afscheid van hem genomen met ‘bye’ en ‘love you’, want de menselijke taal was niet berekend op reizen naar de maan, en hij had zich in het ruimtepak laten hijsen dat zijn huis en zijn geliefde zou worden. De
wereld van zijn vrouw en kinderen was al onbereikbaar ver weg toen hij zich door het luik in de kleine cabine van de Apollo 11 wrong. Aardse geuren en geluiden drongen niet meer tot hem door. Alles wat hij hoorde was het gesis van de zuurstof in zijn helm. Geen papa, geen man om van te houden. Hij was een machine, net als de raket die hem met een machtige dreun van al het vertrouwde vandaan schoot. Wat bezielt zulke mensen, Finnemans? Ze worden rond de aarde geslingerd en zien ieder uur de zon in wonderbaarlijk goudoranje kleuren opkomen en weer ondergaan. De aarde wordt kleiner en kleiner en blijkt te worden omringd door een angstwekkend diepe en oneindige duisternis. Wie zou er ooit nog weg willen als je ziet hoe licht en gastvrij de planeet is die ze zojuist hebben verlaten, haar betoverend witte wolkenbanden, het prachtige blauw van haar oceanen, het bescheiden groen van de stukjes land waarop miljarden mensen hun leven slijten. Het is overweldigend, maar ook een gifbeker waaruit
II-167 II-168