Romans - jl. Anjet Daanje
The contingency sample. Do you copy, Houston? Roger, Neil. Out.
Later hield opa Pompe bij hoog en bij laag vol dat hij het had gemist. ‘Godallemachtig,’ zei hij, ‘het was midden in de nacht.’ Hij was zoals ieder normaal mens in slaap gevallen, daarom was hij ook niet meegegaan naar boven. Maar al het gemopper van de wereld over nepopnames in een Hollywoodstudio kon niet verhullen dat hij zich als de eerste de beste onnozele hals door de maan had laten betoveren, en de hocus pocus van de NASA had verkozen boven de eerste stapjes van zijn kleinzoon.
‘Hij loopt!’ zei Roos tegen haar man die geschrokken de kinderkamer binnen kwam rennen. Ze keek naar Finns stralende gezichtje. Straks zou hij ook leren fietsen en zwemmen en natuurlijk varen, maar eerst zou hij nog gaan praten en alles verstaan wat ze hem toevertrouwde. Een gevoel van verlies bekroop haar terwijl haar familie zich opgewonden rond Juno’s ledikantje verzamelde en Holger bij het raam neerknielde. ‘Finn, kom
eens bij papa.’
Juno was in haar bedje gaan staan. Ze keek Finn ernstig aan, alsof ze zich afvroeg of het verstandig was om nog een keer de oversteek te wagen. Finn draaide zich om en zag zijn vader aan de overkant van de kamer zitten. ‘Kom maar, Finn. Dat kun je best.’
Hij liet de spijl van het ledikantje los. Daar stond hij, onder de hoopvolle blikken van zijn familie. Hij zette een wankele stap met zijn rechterbeentje. Hij viel niet. Roos hield haar adem in. Nog een pas, nog een. Het ging goed, haar grote jongen. Ze zuchtte.
Midden in de kamer keek hij over zijn schouder naar zijn moeder. Ze lachte bemoedigend naar hem, en daar viel hij met een plof op zijn billetjes. Ze wilde toesnellen, maar oma Pompe greep haar bij haar arm en hield haar tegen. Hij krabbelde helemaal zelf overeind. Meer vallend dan lopend bereikte hij zijn vaders uitgestrekte armen. Holger tilde hem lachend op. Hoewel iedereen hem had verteld dat kinderen nu eenmaal geen machines zijn,
II-173 II-174