|
door een niet te stuiten passie zijn overmand en elkaar de kleren van het lijf hebben gerukt.
Staand op een been probeert Justin vervolgens een van de pijpen van zijn witte korte broek over zijn enkel te trekken. Maar door de glibberige, ongelijke ondergrond verliest hij zijn evenwicht. Hij grijpt zich aan Floors schouder vast. Floor valt op haar zij in het water. Hij wankelt nog een paar seconden, en tuimelt dan boven op haar.
Daan kan niet beoordelen of Floor op een steen is terechtgekomen of dat de zee haar zorgzaam heeft opgevangen. Ze lacht in ieder geval. Maar dat zegt niet veel, want ze is niet kleinzerig, vooral als er jongens in de buurt zijn.
Ze trekt plagend Justins hoofd onder water, wacht tot hij proestend weer bovenkomt, en zwemt dan met haar arm in een wurggreep rond zijn nek naar waar de zee schuimend de aanval op het land inzet. Justin spartelt tegen. Hij gooit haar een plens water in het gezicht, spettert met de voet die het minst in zijn korte broek verstrikt is geraakt, en hij brult protesten die Daan niet kan verstaan maar die |
|
|
waarschijnlijk neerkomen op speelse dreigementen. Want een paar minuten later heeft hij uit wraak de sluiting van haar bikini losgetrokken. Daan ziet het hem niet doen, hij merkt alleen dat Floor ineens Justins nek loslaat en haar hand beschermend op haar borsten legt. Ondertussen maakt ze loze zwembewegingen om van hem weg te komen, maar hij houdt haar met zijn armen om haar middel geslagen tegen. Daan kan hun gelach en geschreeuw boven het geluid van de golven uit horen. Het klinkt als een ritje in de Tarzanride, het is nog net plezier.
Dat moment is Daan doordringend bijgebleven. Nu, zeven jaar later, ziet hij het vanuit zijn oorspronkelijke standpunt, van bovenaf, maar hij heeft de omgeving weggelaten. Zijn herinnering heeft ingezoomd op zijn twee vrienden. Het is alsof hij vlak boven hen zweeft. Zonder moeite kan hij door de witschuimende golven heen kijken tot op de zeebodem. Hij ziet Justins witte korte broek, waarvan een pijp naar zijn enkel is gezakt en de andere rond zijn knie knelt, zodat hij krampachtig |
|
|
