Romans - De Mei-jaren Anjet Daanje
◄ Anjet Daanje gebruikte bij het schrijven van De Mei-jaren een plattegrond van de hortus in Haren.

Anjet Daanje kreeg voor het schrijven van De Mei-jaren het Belcampo Stipendium 2004 uitgereikt in de Statenzaal van het Provinciehuis in Groningen.▼

Gedeputeerde Hans Gerrit-
sen spreekt de aanwezigen toe

Juryvoorzitter Remco Ekkers leest het juryrapport voor

Anjet Daanje spreekt een dankwoord uit

Anjet Daanje biedt het eerste exemplaar van De Mei-jaren aan de gedeputeerde aan
Fragment (blz. 15 t/m 18)

De bel gaat. Ik open de buitendeur. Een lange, on-
bekende man met donker haar in een scheiding dat tot vlak boven zijn ogen hangt, staat op de stoep.
Al voordat we een woord hebben gewisseld, heb ik de indruk dat hij me niet mag. Hij heeft een norse mond en uitdagende ogen die de spot met mij drijven.
Dag, meneer,’ zeg ik.
Dag.’ Hij lacht kort en verlegen, alsof hij niet had verwacht dat ik vriendelijk tegen hem zou zijn.
Hij draagt een pruisisch-blauw pak met een wit overhemd en een smakeloos goud-rood gestreepte stropdas. Hij wil me vast een verzekering verkopen. Een uitvaartverzekering.
Ik heb geen interesse,’ weer ik alvast af.
Ik probeer de deur dicht te doen. Hij zet resoluut zijn voet op de drempel. De deur botst tegen zijn schoen en zwaait weer open. Hij is ontzettend onbeschoft. Ik word boos, maar daar trekt hij zich
II-75 II-76