Verhalen & poëzie - Vinylvrienden Anjet Daanje
Fragment (blz. 42 t/m 43)

Ze willen weten wat ik precies op de maakafdeling doe. Ik vertel dat ik een hoofdenman ben, en ik weid uit over mijn ideeën voor nieuwe ogen van de vinylmensen. Kwetsbare ogen met pupillen en sensoren, zodat ook oogletsel bij verkeersongelukken kan worden gesimuleerd. Ze zijn erg geïnteresseerd. Dr. Kuylaars maakt zelfs aantekeningen. Ik krijg de baan. Ik voel het. Het is beschamend eenvoudig.
Dan komen ze met een formulier. Onbelangrijke bureaucratie, zegt dr. Kuylaars, maar iedere werknemer moet het tekenen. Hij duwt mij een pen in de handen, en wijst dwingend naar de stippellijn waarop ik mijn handtekening behoor te zetten. Ik zeg kalm dat ik het formulier eerst wil lezen. Dr. Kuylaars wisselt een korte blik met zijn assistenten. Ze vinden mij lastig. Mijn ogen schieten over de regels. Het gaat niet over geheimhouding van onderzoekgegevens voor de concurrent, zoals ik verwachtte, maar over mijn lichaam. Bij overlijden
moet ik mijn lichaam ter beschikking stellen aan de ontwikkelafdeling. Ik vraag verschrikt wat ze met mijn lichaam gaan doen. Dr. Kuylaars glimlacht. ‘Veel mensen hebben moeite met die clausule,’ zegt hij.
Ze verwachten dat ik teken. Zonder handtekening geen baan. Mijn pen aarzelt boven het papier. De assistent van dr. Kuylaars vraagt vriendelijk wat ik van het varken op de barbecue vond. Was het vers genoeg? Lekker mals? Goed doorbakken?
Hij lacht insinuerend naar mij. Ze lachen alle drie. Dr. Kuylaars en zijn twee assistenten in witte laboratoriumjassen. Ik haal haastig mijn pen van het papier. Er staat alleen een onbeduidend blauw streepje op de stippellijn. Mijn lichaam is nog van mij. ‘Neemt u het formulier mee naar huis, en denkt u er nog eens over na,’ zegt dr. Kuylaars geamuseerd.
© Anjet Daanje, 2009 
III-33 III-34