Recensies - Het lied van ooievaar en dromedaris Anjet Daanje
volgeschreven. Daanje voegt daar nu een volstrekt uniek boek aan toe. Ze droeg Het lied van ooievaar en dromedaris op aan Charlotte, Emily en Anne Brontë, en aan haar ouders, die in 2015 en 2016 overleden.
[...] Daanjes roman is ondanks de ambitieuze opzet veel toegankelijker dan Wuthering Heights. Het ene moment bevind je je in een negentiende eeuwse wolfabriek waar vrouwen twaalf uur per dag een automatisch weefgetouw bedienen dat stampt en brult als een ongetemd beest. In een ander hoofdstuk neemt ze je mee naar een grafkelder onder de kerkvloer waaruit een adembenemende lijkenlucht opstijgt. Er is een huiveringwekkend verhaal over een familievloek, waarbij alle eerstgeboren jongetjes Emery gedoopt worden en vervolgens sterven, en een ingenieus gothic verhaal over een tweeling die spirituele seances uitvoert waarbij ze contact met de doden zoeken. Als de twintigste eeuw aanbreekt, neemt Daanje je mee naar Frankrijk, waar de Eerste Wereldoorlog levens verwoest, en naar Londen, waar de Tweede
Wereldoorlog op een heel andere manier hetzelfde doet.
In al die verschillende verhalen spoken op de achtergrond de schrijvende zusjes Drayden rond, die na hun vroege dood als heiligen worden vereerd. Tweelingzusjes, schoonzusjes, halfzusjes; zussen komen in deze roman in alle mogelijke variaties voorbij. Vaak is hun relatie symbiotisch, totdat Magere Hein ten tonele verschijnt met zijn zeis, want het is de dood die iedereen verenigt en die Daanje in al zijn facetten beschrijft. Intussen wordt de angst voor de dood bezworen door kinderschoenen in huis te verstoppen en op straat te spugen als je een wit paard ziet. Maar de dood brengt ook berusting. De heide gaat gewoon door met bloeien, verdort en bloeit opnieuw. ‘Susan verbaasde zich niet meer over de streken van de Dood, hij was niet wreed of hongerig. Was hij dat maar, dan zou hij gunstig te stemmen zijn, of overvoerd kunnen raken. Hij was onverschillig, als een steen, een wolk, een boom.’
V-463 V-464