Romans - Gezel in marmer Anjet Daanje
De serveerster antwoordt op Gösta’s vraag eenvoudig dat het een beeld met een gat erin is. Wanneer hij aandringt op het formuleren van een diepere betekenis, zegt ze dat het volgens haar een ijsbeer voorstelt die net een vis heeft gevangen.
Norbert Wissink barst in lachen uit. Nan moet haar hoofd afdraaien en haar lippen op elkaar klemmen om niet zijn voorbeeld te volgen. Gösta probeert zijn gezicht te redden door de twee interpretaties met elkaar te verbinden. Een ijsbeer die een vis vangt, is ook onderdeel van een soort omhelzing, een dodelijke, tragische omhelzing, en omdat het plaatsvindt in de natuur, is het ook een vorm van vrijheid. Maar Norbert Wissink luistert niet meer. Hij schrijft in gedachten al het artikel dat zijn gelijk bewijst.

Twee dagen later staat in de kunstbijlage van de Greefduinse Courant dat Gösta Drabbe onbegrijpelijke, intellectuele beelden maakt die ver van de beleving van de gewone mens staan. Hij zou er goed aan doen om sprekender namen voor zijn
sculpturen te kiezen. Titels zoals Vorm met gat IV getuigen van minachting voor zijn publiek. Die houding voelt de toeschouwer intuïtief aan, waardoor de beeldhouwwerken hem net zoveel doen als een glas gevuld met kraanwater.
Gösta is woedend. Hij belt zelfs de Greefduinse Courant om zich over het geringe intellectuele niveau van Norbert Wissink te beklagen. Omdat het om een plaatselijke krant gaat, die in de kunstwereld niet veel gelezen wordt, en Gösta over zijn afgang zwijgt, weet bijna niemand van zijn ontmoeting met de kunstrecensent. Pas een paar maanden later hoort Nan Gösta voor het eerst over Norbert Wissink vertellen. Het is een leuke anekdote geworden, waarin de gedistingeerde man en de serveerster allebei zonder aarzelen dezelfde betekenis aan de sculptuur toeschrijven: de desillusie die het leven in de mens teweegbrengt. Weer een paar maanden later verandert Gösta de naam van het beeld in Leegte.
© Anjet Daanje, 2006 
II-131 II-132