Verhalen & poëzie - Dijende gronden Anjet Daanje
Enkele gedichten uit Dijende gronden (blz 56-59)

Emily Brontë
(oktober 1839; niet gepubliceerd tijdens haar leven)

The wind I hear it sighing
With Autumn’s saddest sound –
Withered leaves as thick are lying
As spring-flowers on the ground –

This dark night has won me
To wander far away –
Old feelings gather fast upon me
Like vultures round their prey –

Kind were they once, and cherished
But cold and cheerless now –
I would their lingering shades had perished
When their light left my brow



 
 

De wind ik hoor hem om het huis heen klagen
Met kermend niet te stillen najaarsleed –
Dorre bladeren bedekken in dikke lagen
De aarde als een bloeiend lentekleed –

Ik laat me tot roekeloos dwalen dwingen
Door de duisternis van deze nacht –
Oude gevoelens zijn het die mij bespringen
Als gieren die hun prooi hebben opgewacht –

Bemind waren ze ooit en bevlogen
Maar nu alleen harteloos en vol verdriet –
Ik wilde dat hun schaduwen waren vervlogen
Toen hun licht ook mijn gedachten verliet
III-45 III-46